Daar zit ze naast haar moeder op een bankje bij de kerk. Met grote ogen en een sprankeltje nieuwsgierigheid kijkt zij mij verlegen aan. Haar naam is Ariane, 5 jaar oud. En we ontmoeten elkaar voor de eerste keer. Op een plek die voor haar bekend is, maar waar ik voor het eerst ben.
We kunnen elkaar niet verstaan, omdat ik geen Spaans kan en zij geen Nederlands. Met behulp van een vertaler kunnen we toch praten. Aangemoedigd door haar moeder geeft ze mij een hand als ik mij zelf voorstel. Snel springt ze weer tegen haar moeder aan op het bankje.
Ik overhandig haar een blauwe rugzak met wat spulletjes erin. Ze neemt het gretig aan. “Zullen we samen kijken wat er in zit?”
De vertaler vertaalt.
Ariane knikt. Samen openen we de tas en benoemen we samen met de vertaling wat er in zit. Potloden, puntenslijper met gum, tekenschrift en een bellenblaas. Ariane kijkt nieuwsgierig.
“Weet wat dit is? Dit is een bellenblaas,” zeg ik.
Haar moeder helpt nog even met omschrijven. Ariane weet duidelijk wat een bellenblaas is, maar deze is onbekend. Ik pak de bellenblaas van haar aan en haal de dop eraf. Ik doe het één keer voor en geef het aan haar. Ze heeft er vertrouwen in en begint enthousiast te blazen.
Ondertussen begin ik met behulp van vertaling een gesprek met de moeder om verder kennis te maken. Dan pakt Ariane haar tekenschrift. “Zullen we samen tekenen, Ariane? Zou je voor mij je huis willen tekenen?”
Ariane schud met volle overtuiging ‘nee’ en zegt: “Thuis ga ik tekenen.”
“Mag ik dan jou huis tekenen?” vraag ik. Ja dat mag en ze komt dichterbij me staan en laat mij kiezen uit haar potloden. “Hoe ziet jouw huis eruit?” Ariane denkt even na en zelfs zonder vertaling begrijp ik dat ze het moeilijk vind dat uit te leggen. Ik glimlach: “Wil je het anders even voor mij tekenen, dan teken ik daarna mijn huis. Dan kunnen we kijken of onze huizen op elkaar lijken”
Vol enthousiasme pakt ze het potlood van mij over. Haar moeder kijkt mij met opgetrokken wenkbrauwen en glimlach aan. “Zo dat heb je slim voor elkaar” zie ik haar denken. De vertaler grinnikt. Zo tekenen Ariane en ik elkaar tijdje na. We houden allebei van tekenen dat is duidelijk.
Dan worden we geroepen. Of we met elkaar aan tafel willen gaan zitten voor de lunch. We worden bij elkaar gezet. De vertaler naast mij en aan de andere kant Ariane en haar moeder. Ariane komt net met haar gezicht boven de tafel uit. We glimlachen naar elkaar.
Als ik eerlijk ben voelt het wat ongemakkelijk als je elkaars taal niet kan verstaan. En ergens werkt het op de lachspieren. Als we ons eten hebben neemt Ariane grote happen van haar rijst. Ze kan het zo van haar bord naar binnen schuiven. Een voordeel als je klein bent. We wisselen weer wat vragen uit met haar moeder. Over haar gezin, werk en haar woonplek. Totdat ik zelf niks meer weet. De vertaler neemt het gesprek over, wat ik even fijn vind. Ik ben hier toch niet echt goed in. Ik ben meer een luisteraar en ik observeer graag.
Ariane schuift van haar stoel en zoekt haar tas weer op. Op een onbewaakt moment kijk ik naar haar en zie ik hoe ze alles in haar tas nogmaals langzaam door haar handen laat gaan.
Ik had er foto’s van Femke en Elize en Rogier ingedaan. Die had ik op het laatste moment nog meegenomen. Je weet immers maar nooit. Met volle aandacht bestudeerd ze deze.
Wat een mooi moment en het brengt een toch een beetje brok in mijn keel.
Ik zie jou lijkt ze te zeggen als ze met haar vingers over de gezichten van Femke en Elize gaat. Ik zie dat ze nieuwsgierig met haar hoofd scheef vol verwondering er naar kijkt.
En Ik zie jou, omdat God jou al eerder zag. Gaat het snel door mijn gedachten.
Later wanneer iemand uit onze groep vraagt: “Welk kind heeft God voor jou neergezet?” gaan mijn gedachten meteen terug naar dit moment. En ik bedenk me:
Wat een zegen dat God Ariane voor mij heeft neergezet. Zo kunnen wij als gezin haar gezin zegenen. Haar moeder, haar broer, haar zus en haar oma. Maar, dan meteen gaat het ook door mij heen:
En zij zegenen ons, omdat ik haar verhaal mee terug kan nemen naar huis. Naar ons gezin. Het doet mijn hoofd buigen en tranen van dankbaarheid komen omhoog.
Ja, dít is blessed to be a blessing. In herinnering dat God ook mij al zag toen ik kind was. Hij, de Heer van hemel en aarde zag mij, nog voordat ik Hem zag. En die zegen mag ik weer opnieuw ontvangen door een kind van 5 jaar aan de andere kant van de wereld.
“Wie dit kind in mijn naam ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot” (Jezus, de Messias)